Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF0009

Datum uitspraak1999-02-04
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers99/4R
Statusgepubliceerd


Indicatie

X. heeft een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De schuld aan de gemeente heeft betrekking op een ten onrechte verstrekte bijstandsuitkering. Voorts heeft betrokkene verklaard dat een tweetal schulden aan het GAK Nederland B.V. eveneens verband houden met een ten onrechte verstrekte uitkering. Naar het oordeel van de rechtbank moet van de drie hiervoor bedoelde schulden worden aangenomen dat deze niet te goeder trouw zijn aangegaan.


Uitspraak

Arrondissementsrechtbank te Amsterdam Tweede enkelvoudige kamer X., wonende te... verzoekster, heeft op 30 december 1998 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Bij vonnis van deze kamer van 11 januari 1999 is op het verzoek voorlopig beslist. De rechtbank overweegt als volgt: Betrokkene heeft ter terechtzitting verklaard dat de schuld aan de gemeente Muiden van in totaal f. 547,77 betrekking heeft op een ten onrechte verstrekte bijstandsuitkering in 1995. Voorts heeft betrokkene verklaard dat een tweetal schulden aan het GAK Nederland BV eveneens verband houden met een ten onrechte verstrekte uitkering. Eén schuld ad f. 3.175,21 is ontstaan in de periode van 13 juni 1994 t/m 14 augustus 1994 en 23 januari 1995 t/m 19 februari 1995. Van de andere schuld ad f. 6.946,14 is niet gebleken dat deze vóór genoemde periode is ontstaan. Naar het oordeel van de rechtbank moet van de drie hiervoor bedoelde schulden worden aangenomen dat deze niet te goeder trouw zijn aangegaan. Hoewel uit de overgelegde stukken niet - precies - blijkt wanneer de beide uitkeringsinstanties het verzaken van de inlichtingenverplichting hebben ontdekt, moet worden geconcludeerd dat dit niet eerder dan 1995, en derhalve korter dan vijf jaar geleden is geweest. Alle omstandigheden meegewogen is de rechtbank van oordeel dat het verzoek tot definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling dient te worden afgewezen. BESLISSING De rechtbank - wijst het verzoek af; Gewezen door mr. J.C.W. Rang, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 februari 1999 in tegenwoordigheid van de griffier.